Berm
Ik zag een wiegend silhouet en jij was kapper
je stond op een hoogwerker, aan takken
te sjorren met een zaag
ik lag ergens laag te bermen
een mollige strook, de rimboe
over de plattegrond gevlijd
(sommigen zeggen: wijdbeens)
ik ken je adem, je verlangen naar klare lucht
Je riep: groei, Noordje! In de verte
en ik nam me voor alleen nog zingend
fluitend, ongegeneerd groen en dorstig
door je tochtgaten te dringen
ik kijk naar je
Vandaag en morgen wuif ik naar je
mijn zachte haren ontsnappen in de wind